"Alles kan"
De Kern-directeur Max Temmerman blikt terug op de double bill-theateravond tijdens Kernbom.
Het kàn.
Jonge (lees: onder en boven de grens van 30) theatermakers opnemen in een theaterprogramma.
Het kàn.
Hen als double bill boeken op één avond, twee compleet verschillende voorstellingen voor de prijs van één.
Het kàn.
Eén theatermaker voor het podium laten plaatsnemen – het bed van Louis Janssens
netjes uitgelicht op de lege, donkere parterre, een meter of wat voor de tribune.
De leefwereld van de andere, Maxim Storms, wordt onthuld achter de theaterdoeken,
als na de pauze de tribune uitgereden blijkt en vastgehaakt aan het podium.
Twee voorstellingen. Twee theaterregisters. Twee niveaus van intensiteit.
Twee manieren van kijken.
Twee zichtlijnen.
Het kàn.
Louis als ster in zijn eigen leefwereld laten schitteren. Een nachtelijke diva die zich, opgetild door zijn favoriete muziek, artistieke aspiraties en de zoektocht naar roem en liefde, behaaglijk wentelt
in de warmte van de spotlights en tegelijk wankel balanceert aan de afgronden, de donkere dieptes, de randen van het bed van waarop hij zijn Serenade brengt.
Ontroerend, onthutsend, grappig, herkenbaar, mooi, gloedvol, doorleefd.
En het kàn.
Het theaterpodium herschapen zien in de scène van een post-apocalytpische horrorfilm waarin een poëtische, kwetsbare Buster Keaton-op-steroïden schijnbaar doelloos ronddwaalt
doorheen het puin dat hij van iemand (God? Wij? Iemand?) moét herschapen. Buster zoekt een richting. Een Doel. Een Zin.
Mijn mond viel open. Koude rillingen over m’n rug en mijn hart in duizend stukken…
Het kàn, dus.
Bijna 100 man op de been brengen voor twee theatermakers die volstrekt authentiek en compromisloos aan het pad van hun eigenzinnige carrières timmeren.
Met inzet, passie en betrokkenheid.
(Ik had de eer hun beider opwarmingsmomenten mee te maken, telkens een minuut of wat voor het publiek toegang werd verleend.
Louis zichzelf oppeppend en huppelend op de tonen van deze of gene popbeats, geen idee welk nummer er uit z’n Spotifylijst blèrde. (Joan Baez stond er ook op, die herkende ik wel.)
Maxim machinaal, doldwaas, als een robot achtjes wandelend doorheen het decor van zijn fluorescerende stortplaats.)
En het kàn. Bijna 100 man lokken voor Louis of Maxim, en hen quasi allemaal ook de àndere voorstelling voorschotelen.
Het kàn, dus. Avontuurlijk programmeren. Bijten de lijntjes van de zekerheid en de voorspelde winst- of verliesmarges.
Tot begin maart hadden we welgeteld 4 tickets verkocht voor deze avond. Vier.
Maar het kàn dus.
Via een waaier aan promotechnieken een zaal doen vollopen. Met Kernburgers. Met acties voor Kunsthumaniora’s, Hogescholen en Universiteiten.
Met een aanwezigheid op campussen en in bibliotheken. Met mailings, persberichten en een interview op de lokale zender.
Het kàn.(*)
En bijna iedereen vond het een avond om in te kaderen.
(*) Maar je hebt er een uitstekende theaterprogrammator voor nodig die de vinger aan de pols houdt van wat nodig is en urgent.
En een goeie stagiair die zich volledig kan smijten op die publieksbemiddeling. (En op de hamburgers). Oh, en een technisch team dat van wanten weet, niet bang is voor een uitdaging meer of minder en grààg twee voorstelling opbouwt op één dag.